Peutz, Frits

Frits Peutz, Theresiakerk, Ransdaal, 1932

Architect Frits Peutz

Frits (Frederikus, Petrus, Josephus) Peutz (Uithuizen, 1896-Heerlen, 1974) groeide op in een katholiek gezin in het Groningse Uithuizen waar zijn vader schoolhoofd was. Zijn middelbare schooltijd (HBS) bracht hij door op het katholieke jongensinternaat Rolduc (Kerkrade). In de periode tussen 1843 en 1946 stuurden veel rooms-katholieke ouders uit de betere kringen hun zonen naar het internaat Rolduc (gymnasium, HBS, theologie, filosofie). Vanaf 1914 studeerde hij aan de Technische Hogeschool Delft, aanvankelijk weg- en waterbouw, vanaf 1916 bouwkunde. Nog voor zijn afstuderen als bouwkundig ingenieur (1925) begon hij in 1920 een eigen architectenbureau in Heerlen. Door de zich dynamisch ontwikkelende mijnbouwindustrie gepaard gaande met een snelle bevolkingsgroei in de mijnstreek, waarvan Heerlen het centrum vormde, kreeg hij al snel talrijke opdrachten zowel van de overheid als van kerkelijke instellingen en particulieren. Doordat hij buiten Limburg weinig bouwde, was hij lange tijd onbekend en ondergewaardeerd in de rest van het land. In zijn eigen provincie daarentegen was hij zeer succesvol.
Tijdens WO II moest hij noodgedwongen stoppen met zijn werkzaamheden, omdat hij weigerde lid te worden van de Nederlandse Kultuurkamer. In 1954 werd hij tevens hoogleraar bouwkunde aan de Jan van Eyck Academie te Maastricht.
Peutz was een veelzijdige architect. Voor zijn ontwerpen maakte hij gebruik van diverse bouwstijlen. Hij hechtte weinig belang aan de discussies over stijl en ideologie. Hij ontwierp radicaal moderne projecten, maar werkte vaak gelijktijdig aan projecten waarin traditionele en klassieke stijlen een belangrijke rol spelen. Ter illustratie: in het jaar 1932 werkte hij aan het moderne Mgr. Schrijnen-retraitehuis in Heerlen met een skelet van staal en met gevels van glas en pleisterwerk, maar tegelijkertijd ook aan de Theresiakerk te Ransdaal, gebouwd in de traditionele Limburgse architectuur met gebruik van het regionaal voorkomende mergel als bouwmateriaal. Voor de niet-kerkelijke projecten ging zijn voorkeur toch uit naar het Nieuwe Bouwen/functionalisme, gekenmerkt door o.a. transparantie, helderheid, overzichtelijkheid, geen versieringen zoals siermetselwerk, gebruikswaarde = uitgangspunt en het gebruik van staal, beton en glas als bouwmaterialen. Een typisch voorbeeld van het Nieuwe Bouwen en tevens een hoogtepunt in het oeuvre van Peutz is het modewarenhuis Schunck, beter bekend als het Glaspaleis, in Heerlen (1933-’36). Thans in gebruik als cultureel centrum. Onder het burgemeesterschap van van Grunsven (1926-1961) en met Peutz als inofficiële stadsbouwmeester groeide Heerlen uit tot het welvarend centrum van de Mijnstreek met de allure van een moderne stad.
Nog enkele voorbeelden van niet-kerkelijke gebouwen in Heerlen:
– Huis Op de Linde (voormalige atelierwoning van Peutz) (1931)
– Royal-bioscoop (1937)
– Winkelhuis Kneepkens (1939)
– Raadhuis (1942)
– Warenhuis V&D (1956), gesloopt in 2018
– Stadsschouwburg (1961)`

De kerken
Peutz bouwde een twintigtal kerken in Limburg. Hierbij maakte hij vooral gebruik van traditionele stijlkenmerken, wat goed aansloot bij de toenmalige regionale kerkenbouw. Door deze opvattingen van Peutz ging de voorkeur van het bisdom Roermond eerder uit naar Peutz als kerkarchitect dan naar meer vernieuwende architecten als Alphons Boosten (o.a. Gerardus Majellakerk, Heerlen-Heksenberg, 1936) en Jos Wielders (o.a. Bernardinuskapel, Heerlen, 1931).
In de jaren 50 ontwierp hij ook enkele kerken in een meer moderne stijl, zoals de Annakerk te Heerlen. Een betonnen koepelkerk uit 1953 met glas-in-betonramen.
Zijn kerkenbouwproduktie bleef beperkt tot de provincie Limburg. Dit kwam met name doordat Peutz zich sterk afzette tegen de traditionalistische opvattingen van de Delftse School o.l.v. van de streng katholieke hoogleraar Grandpré Molière. De opvattingen met betrekking tot de kerkenbouw van de Delftse School vormden samen met die van de Bossche School (Dom Hans van der Laan) in de jaren 30 en tijdens de wederopbouwperiode na WO II de dominante richting binnen de katholieke kerkarchitectuur.

Kerken in de Oostelijke Mijnstreek:
Vincentiuskerk in Brunssum-Rumpen (1923)
– Antonius van Paduakerk in Heerlen-de Vrank (1929) (niet meer toegankelijk)
Bernadettekerk in Abdissenbosch (1935)
Pancratiuskerk in Heerlen-Centrum (renovatie na WO II)
Annakerk in Heerlen-Bekkerveld (1953)
O. L. Vrouw van de Rozenkranskerk in Treebeek (1957)
Lambertuskerk in Kerkrade (1956, restauratie en vergroting)

Bronnen:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Frits Peutz
Website kerkgebouwen-in-limburg.nl/architecten/peutz
H. Ibelings (red.), Architecten in Nederland, van Cuypers tot Koolhaas (Amsterdam, 2005) 242-243
Rosa Visser-Zaccagnini, F.P.J. Peutz 1896-1974, Romantisch Rationalist. St. Bonas (2013)
Wiel Arets et al. F.P.J. Peutz, Architect 1916-1966.  Stichting F. Peutz Architect (1981)

contact

Wilt u meer informatie, heeft u vragen of heeft u zelf meer informatie? Laat uw gegevens achter en ik neem zo spoedig mogelijk contact op.

Uw gegevens worden niet opgeslagen op deze website maar uitsluitend gebruikt om contact op te nemen.