Harry Koene
Harry Koene (Sint Pieter, 1908-Maastricht, 1995) architect, tekenaar, aquarellist, docent.
Volgde na de Rijkskweekschool (1926) de Middelbare Kunstnijverheidsschool te Maastricht en haalde aan de Amsterdamse Academie de MO- acte tekenen. Op de Kunstnijverheidsschool kreeg hij o.a. les van architect P.A. Schols (handtekenen) die hem overhaalde verder te gaan in de architectuur. In 1928-29 werkte hij bij architect Schols in Geleen. Vervolgens volgde hij in Tilburg gedurende 3 jaar de avond- en de dagcursus aan de Academie voor Bouwkunst van de RK Leergangen, alwaar hij de diploma’s voor handtekenen, bouwkundig tekenen en het architectuurdilpoma (1932) behaalde. Tegelijkertijd werkte hij op een Tilburgs architectenbureau.
In 1933 vestigde hij zich als zelfstandig architect in Maastricht. In de vooroorlogse jaren werd hij sterk beïnvloed door de opvattingen van het Bauhaus (Mies van der Rohe: “Weniger ist mehr”). Het functionele verzachtte hij echter met streekeigen elementen. Tussen 1945 en 1960 was hij als docent verbonden aan de Limburgse Academie van Bouwkunst te Maastricht (thans Architectuur Academie Maastricht geheten, onderdeel van Zuyd Hogeschool ). Koene was zelf een van de oprichters van de Academie.
Na de oorlog nam hij deel aan de Cursus Kerkelijke Architectuur (CKA) in Den Bosch (de “Bossche school”, dom Hans van der Laan).
Bossche School
De Bossche school is een traditionalistische stroming in de Nederlandse architectuur, gebaseerd op het gedachtegoed van dom Hans van der Laan, waarbij ruimtewerking en evenwichtige maatverhoudingen een belangrijke rol spelen. De naam is ontleend aan de plaats Den Bosch waar de cursus van 1946-1973 werd gegeven.
Tijdens de wederopbouw moesten met name in Limburg en Brabant honderden kerkgebouwen die tijdens de oorlog beschadigd of verwoest waren, hersteld of vervangen worden. Om studenten bouwkunde en de architecten in theoretisch opzicht te ondersteunen en de kwaliteit van de naoorlogse kerkenbouw te bevorderen ging in 1946 de Cursus Kerkelijke Architectuur van start. De belangrijkste docenten waren Dom Hans van der Laan, Nico van der Laan en Cees Pouderoyen. Dom Hans van der Laan (1904-1991) Benedictijner monnik, toonaangevend docent op het gebied van de theorie van (kerkelijke) architectuur (plastisch getal). Weinig eigen ontwerpen, zijn bekendste ontwerp is de abdijkerk (1968) van het Sint Benedictusbergklooster te Mamelis in Zuid-Limburg. Invloedrijke boeken van hem zijn “Het Plastische Getal”(1960/1967) en “De Architectonische Ruimte” (1977). (Hilde de Haan, Ids Haagsma, Gebouwen van het Plastische Getal, een lexicon van de “Bossche School”, Architext, Haarlem, 2010).
Als kerkenbouwer werd Harry Koene pas actief na WO II. Zijn ontwerpen zijn aanvankelijk geënt op de ideeën van de Bossche school (bijv. O.L. Vrouw van Altijddurende Bijstandkerk, Heilust), maar ontwikkelden zich meer en meer tot de moderne kerkenbouw (zaalkerk, multifunctioneel, bijv. H. Hartkerk, Mariarade).
Zoon Pieter was ook architect. Van 1969 tot 1983 werkten ze samen in de maatschap Harry Koene, Pieter Koene, Architecten te Maastricht.
Zijn hele oeuvre omvat zo’n 600 ontwerpen voor een breed scala aan gebouwen waaronder ca. 15 kerken.
Kerken in de Oostelijke Mijnstreek:
O.L. Vrouw van Altijddurende Bijstandkerk in Kerkrade-Heilust (thans Wijkpunt ’t Westhoes)
H. Hart van Jezuskerk in Hoensbroek-Mariarade (gemeente Heerlen)
H. Geestkerk in Brunssum (geen glas-in-loodramen)
Bronnen:
nl.wikipedia.org/wiki/harry-koene
website kerkgebouwen in Limburg